De nieuwe machine
Al bijna twee jaar probeer ik samen met een aantal collega directeuren van productiebedrijven afspraken te maken met een leverancier om een nieuw type machine geleverd te krijgen. Die machine, een computergestuurde bewerkingsmachine, moet het mogelijk maken om een groot aantal handmatige bewerkingen gemechaniseerd en deels geautomatiseerd uit te voeren.
Steeds meer klanten willen producten op maat hebben. Ze willen steeds minder betalen voor die producten. En bovendien willen ze dat er veel sneller geleverd wordt.
De veelbelovende eigenschappen van de bewerkingsmachine hebben we uit de folder van de leverancier gehaald. Op de website van onze branchevereniging staat de machine ook als een van de toppers aangekondigd. De leverancier, ooit een van de pioniers op dit gebied, heeft veel vooraanstaande collega bedrijven als klant.
De leverancier
De afgelopen jaren hebben we veelvuldig contact gehad met de leverancier. We hebben over en weer ideeën uitgewisseld en we hebben zowaar een eerste generatie machine laten installeren. Het ding doet wel iets, maar van de voorspelde kwaliteits- en efficiencywinst komt niet veel terecht. Intussen hebben we wel een klein vermogen aan advies- en ondersteuningskosten betaald. Verder zijn er de nodige hulpstukken op maat gemaakt om de aan- en afvoer van materiaal nog enigszins goed te laten lopen. Het blijft lapwerk.
Nu hebben we onze hoop gezet op de nieuwe generatie machine die de leverancier medio 2014 aankondigde. Wijs geworden door de opgedane ervaringen hebben we geëist dat de nieuwe generatie machine eerst bij TNO getest moest worden. Het idee is dat zó objectief bewezen kan worden dat de machine voldoet aan de industrie standaarden die wij hanteren. De leverancier heeft dat ook meermaals beloofd, maar mijn laatste belletje met TNO leverde de teleurstellende mededeling op dat het testen nog niet echt was begonnen. Het ziet er nu naar uit dat de machine niet op tijd geleverd gaat worden.
De klanten
Inmiddels heb ik al wel orders afgesproken met klanten voor het leveren van producten. Die kunnen alleen met de nieuwe machine worden gemaakt. Als het ding niet op tijd wordt geleverd, dan krijg ik geheid een schadeclaim te verwerken. Ik laat de negatieve publiciteit nog maar even onbenoemd.
Vandaag heb ik mijn ervaring met deze leverancier besproken met een aantal collega’s van andere bedrijven. En wat bleek, ze hadden allemaal dezelfde ervaring met deze leverancier. Ook bleek dat de leverancier met ieder van mijn collega’s aparte afspraken had gemaakt: een knap staaltje van verdeel en heerspolitiek.
Gemeenten en software
Als argeloze lezer denkt u nu waarschijnlijk: wat moet ik met zo’n productieverhaal? Wat hier beschreven is komt in ons land op grote schaal voor: vervang de bewerkingsmachine door een softwarepakket en het productiebedrijf door een gemeente. Vrijwel alle gemeenten voeren een ongelijke discussie met één of meer softwareleveranciers over het werkend krijgen en houden van bepaalde softwareproducten. De meeste van die discussies spelen zich af tussen de enkele gemeente en de softwareleverancier. Een aantal leveranciers weten zich staande houden door de ene belofte met de andere te verbinden zonder die ooit waar te maken. Dat kan ook omdat de meeste contacten bilateraal zijn: de gemeenten als opdrachtgever werken ieder voor zich. De kosten? Als je voor alle 393 gemeenten gemiddeld € 50.000 rekent aan kosten voor maatwerk-, herstelwerk en extra inhuur dan wordt er per jaar een kleine € 20 miljoen verbruikt zonder dat dat iets bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Als je vervolgens aanneemt dat iedere gemeente wel gemiddeld 4 of 5 pakketten heeft die op de geschetste wijze presteren, dan bedraagt de schade al gauw het 3 of 4 voudige. Weet u een oplossing?
Herman Timmermans/20190324