Onlangs publiceerde de Tijdelijke Commissie ICT o.l.v. Ton Elias haar rapport. Het zal waarschijnlijk eindigen zoals zoveel vergelijkbare documenten: ergens in een archief. De aanbevelingen zijn door velen inmiddels schouderophalend bekeken. Het langjarig streven met te grote ambities van de overheid in combinatie met een steeds verder afnemende (eigen) kennis, ervaring en capaciteit op ICT gebied eist zijn tol. Dat is een van de rode draden door het verhaal van Elias.
Maar ‘Elias’ gaat over de rijksoverheid en ICT. Voor de gemiddelde burger en bedrijf is de gemeente en een aantal samenwerkingsverbanden veel dichterbij. Vrijwel niemand vraagt zich af nog hoe het daar is gesteld met de ICT. Incidenten, recentelijk bij de gemeente Amsterdam, geven weinig hoop dat het op dat niveau veel beter is dan bij het Rijk. Op veel plaatsen, zeker bij kleinere gemeenten, een schrijnend gebrek aan capaciteit en kennis. Voor veel werkzaamheden wordt teruggevallen op externe specialisten. Dat is niet alleen kostbaar, maar beperkt de continuïteit en de opbouw van eigen kennis en ervaring. Een opmerkelijk fenomeen, zeker wanneer je bedenkt dat de overheid grote ambities heeft om vergaand te digitaliseren. Afgaande op de plannen voor 2017 staat ons juist op ICT gebied nog heel wat te wachten.
Geen baas meer in eigen huis
In mijn tocht langs verschillende overheidsorganisaties is mij in de afgelopen jaren één ding duidelijk opgevallen: veel organisaties, gemeenten, samenwerkingsverbanden, waterschappen, zijn geen baas meer in eigen huis. Leveranciers van hardware en vooral van software maken de dienst uit. Zij bepalen wanneer een aanpassing echt wordt geïmplementeerd. Ook niet functionerende systemen worden zonder blikken of blozen gedeclareerd. Veel implementaties vormen de start van omvangrijke ondersteunings- en consultancy trajecten die ervoor moeten zorgen dat de oorspronkelijk voorgespiegelde functionaliteiten nog enigszins uit de verf komen. Natuurlijk: ik chargeer. En ik doe die leveranciers, maar ook die opdrachtgevers, die het wel goed voor elkaar hebben, geweldig te kort. Maar grosso modo is er veel mis met ICT bij lagere overheden.
Hoe verder?
De vraag is nu: hoe komen we hier uit? Ik heb 3 maatregelen. Begin met de budgetten voor ICT te bevriezen en hou dat 2 jaar vol. Geen nieuwe wensen of eisen, maar verbeteren, stroomlijnen en onderhouden van de bestaande systemen. Zet alles wat niet echt nodig is overboord.
Ontwikkel parallel aan deze maatregel kennisoverdracht tussen leveranciers en opdrachtgevers: ambtenaren weten veel van processen en leveranciers veel van techniek. Breng die bij elkaar om kennis uit te wisselen. Benoem in dit proces samen de mogelijke verbeteropties: waar kunnen we kosten besparen, resp. meerwaarde creëren met ICT. Kijk daarbij vooral naar hoe dat elders, bijvoorbeeld in de automobielindustrie is gegaan: neem afscheid van complexe systemen en zorg dat je weer grip krijgt op processen en systemen en ga standaardiseren.
De derde maatregel die ik zou nemen is samenwerking. Niet op de manier zoals dat tot nu toe bij bijvoorbeeld belastingsamenwerkingen is gebeurd. Daar zetten gemeenten en waterschappen een activiteit ‘buiten de deur’ met minimale investeringen en een voortdurend afknijpen van kosten: een kansloos traject. Nee, bundel capaciteit en kwaliteit. Wissel kennis en ervaring uit. Maak afspraken met elkaar. Gemeenten onderling en leveranciers onderling. En vervolgens samen werken aan de realisatie van de verbeteringen die in een eerdere fase zijn benoemd. Doe dat eerst regionaal en wellicht in de toekomst ook nationaal.
Nieuw evenwicht
Klinkt ambitieus? Misschien, maar doorgaan op het huidige traject zal vroeger of later leiden tot steeds grotere problemen. De eerste voortekenen zijn nu al aanwezig. De balans tussen overheid en IT-industrie moet een nieuw evenwicht krijgen. Dat is in het belang van de overheid maar ook van de IT-industrie. Wanneer één van beiden te dominant wordt dan heeft dat een negatief effect op de ontwikkeling: die levert dan niet de oplossingen die we nodig hebben of jaagt de kosten op tot ongekende hoogte. Als burger wil ik waar voor mijn geld. Dat is nu te weinig het geval.